vrijdag 28 augustus 2015

De schuld van Griekenland

Daar staat hij met zijn tas met boodschappen. Aan de kassa van de Albert Heijn. Een kleine, tengere man van in de zeventig schat ik zo. Voorzichtig probeert hij een praatje aan te knopen met de jonge cassière, maar tevergeefs. Het meisje lijkt te druk met haar werkzaamheden om te reageren op wat hij zegt. 'Heeft u een bonuskaart meneer?' is het enige wat hij terug krijgt. Nee, die heeft hij niet. Ook geen pinpas wellicht; hij betaalt zijn boodschappen contant. Als hij het wisselgeld wil aannemen vallen de boodschappen die hij zojuist zorgvuldig heeft ingeladen uit zijn tas. Zonder aarzelen buk ik om het halfje wit en het pak melk op te rapen en terug in de tas te stoppen. De man kijkt me verbaasd aan. 'Kijk, dat is nou vriendelijk' zegt hij. 'Dat zie je niet vaak meer, wat vind ik dat aardig'. 'Ik bèn gewoon aardig meneer' zeg ik met een knipoog. Ik besef dat ik de man puur uit eigenbelang help; als ik moet wachten tot die ouwe z'n boodschapjes zelf bij elkaar heeft geraapt, duurt het immers nog langer voordat ik aan de beurt ben en mijn parkeertijd zit er al een paar minuten op. Zo aardig ben ik dus ook weer niet, denk ik bij mezelf.

Duidelijk aangedaan door het kleine gebaar dat ik hem ongevraagd help, blijft hij naar me staan kijken. De cassière haalt intussen mijn boodschappen over de band. 'Weet u?' zegt de man. 'Het komt allemaal door Griekenland'. Ik kijk hem lachend aan. 'Is dat zo meneer?' zeg ik. 'Ja,' klinkt het vastbesloten. 'Niemand is meer aardig, niemand heeft tijd, en dat is de schuld van Griekenland'. Mijn God, hij meent het nog ook. 'Ach, we moeten iemand de schuld geven hè' zeg ik een beetje spottend. De man druipt af en verdwijnt uit mijn gezichtsveld.

Ik reken mijn boodschappen af en ben met mijn hoofd al bij de afspraak waar ik over tien minuten moet zijn. Als ik naar de uitgang loop, zie ik de oude man op een bankje zitten. Ik lach vriendelijk naar hem. 'Ik dacht dat u dat wel wist', zegt hij tegen me. 'Pardon?' vraag ik verbaasd. 'Nou, dat het de schuld van Griekenland is', zegt hij. 'Al onze centen gaan er naartoe en iedereen komt naar Nederland, terwijl het hier veel te vol is. Daardoor is niemand meer aardig. Niemand heeft nog tijd'. 'Ach, het zal meerdere oorzaken hebben' zeg ik. 'U gelooft me niet', zegt hij. 'Terwijl het zo duidelijk is. Het is allemaal de schuld van Griekenland'. Ik lach een beetje schaapachtig en wens hem nog een fijne dag. Ik haast me naar mijn auto maar onderweg word ik aangesproken door een aantal krantenverkopers. Ik mompel dat ik geen tijd heb. 'Geen tijd mevrouw? En het is nog wel zo'n mooie dag!' probeert één van de verkopers nog, maar ik loop stug door. Geen tijd te verliezen. Ik realiseer me dat zo'n baantje best frustrerend moet zijn, met alle mensen die je afwimpelen. Daar heeft de man toch een punt: niemand heeft nog tijd.

Even later arriveer ik bij mijn auto. Een geel briefje prijkt achter de ruitenwisser. Ja hoor, vijf minuten te laat en ik heb een boete te pakken. Boos haal ik het briefje onder de ruitenwisser vandaan en stap in m'n auto. Verdorie, wat baal ik hiervan! Daar gaat weer een deel van m'n vakantiegeld. Het is allemaal de schuld van Griekenland...


Geen opmerkingen:

Een reactie posten